Hypo en hyper

 

De ene keer kun je meer glucose in je bloed hebben dan de andere keer. Als de waarde te laag is (onder de 3.5 mmol/l) noemen ze dat met een hypo. Bij een hyper, is de glucosewaarde te hoog (hoger dan 8 mmol/l). Met behulp van de hypo- en hyperkaart van Bob & Bo krijg je snel door wat de verschijnselen van een hypo of hyper zijn. En wanneer je dus even je glucosewaarde moet checken.

 

Een hypo (te laag)

 

  • Je gaat zweten.Waarom krijg je een hypo?
  • Je gaat trillen of beven.
  • Je hebt hoofdpijn.
  • Je bent moe.
  • Je ziet bleek.
  • Je wordt duizelig.
  • Je hebt honger.
  • Je hebt moeite met concentreren.
  • Je wordt opeens heel stil of chagrijnig.
  • Je krijgt een gekke lachbui.

 

Tip: zorg dat je snel glucose binnenkrijgt door iets met suiker te eten of te drinken.

 

Een hyper (te hoog)

 

  • Je hebt erge dorst.Waarom krijg je een hyper?
  • Je moet veel plassen.
  • Je bent moe.
  • Je hebt een droge tong.
  • Je ziet slecht.
  • Je bent misselijk of moet overgeven.

 

Tip: neem extra insuline. Ook is het goed om extra water te drinken en te bewegen. Dan verbruik je weer energie en daalt de glucose.